Daar zat ik dan in de wachtkamer, voor de MRI om het gezwel en de lymfeklieren te onderzoeken. Sexy was deze wachtkamer niet. Wat een dooie boel. Kunnen ze dit niet leuker maken? Een poster? Wat kleur? Koffiehoek? Bar? Een deur ging open. “Mevrouw, komt u maar.” Ik stond op, liep naar de kamer met de open deur toe. Keek de verpleegster in de ogen en schudde de hand. We stelden elkaar voor. Ze noemde haar naam en ik vergat deze direct. Ik ben al slecht in het onthouden van namen, maar nu helemaal.
De ruimte die ik binnen liep was, zeg maar, net zo groot als een wc. Er hing een spiegel, wat haakjes, er lagen kotsbakjes en er stond een krukje en prullenbak. Het was zoals je zegt nogal steriel. Alles van metaal moest af of uit. Ik ging mijn lijf na, wreef met mijn hand tussen mijn tieten. Een H&M-etje met een metalen sluiting van voor. Zal wel nep zijn? Hij was wel sexy, vergeleken met het interieur. Ik besloot om hem uit te doen.
In mijn string en hemdje liep ik de kamer binnen. Alles was wit in de ruimte. Zelfs de huid van de verplegers. Ze verwezen mij naar de witte stoel. Ironisch vond ik het. Witte stoel. Ze had ook gewoon ‘stoel’ kunnen zeggen. De verpleegster, van wie ik de naam niet meer weet, legde een infuus aan. Dit was voor de contrastvloeistof en een goedje om mijn darmen stil te leggen. Zo hé, kon ik dat goedje niet elke dag krijgen? Best handig op sommige momenten. De radioloog - de man van de uitslag - kwam om het goedje in te spuiten. Nog geen minuut was hij bezig. Raar, die verdeling van taken. Het leek een beetje op een restaurant waarbij je bij de ober niet kan afrekenen.
De MRI-koker in
Oké, tijd om mij te laten onderzoeken door dokter Siemens. De MRI. Duitse degelijkheid. Kon niet misgaan.
Het verzoek was te gaan liggen met mijn armen langs mijn lichaam. Ik kreeg een plaat op mijn buik en werd vastgesnoerd. Maar ik kon nog wel bewegen. Dat was ook de bedoeling. Ik hoorde mezelf zeggen dat ik niet claustrofobisch ben. Al wist ik niet helemaal of dat waar was. De verpleger drukte een soort bal in mijn hand. In het geval van nood kon ik daar op drukken. Restte mij nog de radiokeuze. “Doe maar 538.”
Daar lag ik. De geluiden dreunden binnen. Piep. Zoom. Brom. 538. Ik besefte waar ik in lag. Voor welk doel. Werd gevoelig, mijn nuchterheid verdween en ik raakte wat overprikkeld. Je kunt dus claustrofobisch hierin worden. Maar ik had gezegd dat ik dat niet was. Bij het sluiten van mijn ogen zocht ik naar ontspanning. Ik kon mijn tranen niet bedwingen bij de gedachte dat het echt fout kon zijn. Wegduwen Took, focus. Huh, er nu al uit? O nee, alleen nieuwe contrastvloeistof. Toen er weer in. Dit keer waren ze 538 vergeten aan te zetten. Ik keek wat rond in de koker van de MRI. Wat een ruimte. Wit of course. En in het midden een grijze streep. Waarvoor die diende weet ik niet. Het was saai. Erg ziekenhuisachtig. Konden ze deze ruimte niet opfleuren met cartoons? Dan had je nog wat te lezen om de tijd te doden. Er liggen honderden mensen per jaar in dit ding. Kunnen we het niet leuker maken voor al deze personen? Gevoel na afloop van de MRI
Na twintig minuten was het klaar. Het infuus mocht er weer uit. Op weg naar mijn favoriete mini-pashok gaf de verpleegster mij een hand. "Nou, het beste verder."
Wat een klotezin. Wat dacht je van ‘een fijne dag nog’? ‘Het beste verder’ – daar ga je ook van alles bij denken. Verder? Met wat? Hoezo verder? Weet zij meer dan ik? Had ze wat gezien? Iets wat niet goed was? Wat is verder?
In de auto dwong ik mijzelf te voelen. Dit was ik. In moeilijke momenten ging ik in een bubbel van denken, zwartgalligheid en alles dat maar buiten mijzelf lag. Een overlevingsmechanisme. Hoe voelde ik me? Nou alleen, bang, nuchter en kut. MRI, zo leuk is het niet. Het is achter de rug en nu wachten. Altijd maar wachten… Liefs Toke
Lees het vervolg in mijn volgend blog.
Heb je vragen? Stoei je zelf met je gezondheid? Wil je jouw ervaring delen. Ik hoor het graag.
Comments